Nieuw Zeeland
Hieronder vat ik onze reis samen aan de hand van een paar foto’s. Pfff ... moeilijk!
Na een spannende tussenstop in Seoul (Zuid-Korea) kwamen we aan in Christchurch, in het zuiden van Nieuw Zeeland. Daar haalden we onze huurauto en huurtent op en vertrokken we gelijk richting een verre (letterlijk en figuurlijk) oom en tante van Jon. Hele vriendelijke mensen die zijn gepensioneerd en zich nu voornamelijk bezig houden met hun huisdieren alpaca’s. Het zijn een sort lama’s, geweldig leuke dieren, heel vriendelijk en nieuwsgierig. Hoewel ze ook kunnen spugen, en daar ook een heel raar gezicht bij trekken, haha! Gelukkig spuugden ze vooral naar elkaar en niet naar ons :-).
De volgende morgen vertrokken we richting de bergen. Het probleem met Nieuw Zeeland is dat je in de bergachtige gebieden bij iedere bocht wel weer een mooi en verrassend uitzicht hebt, zodat je elkaar constant verveeld met geluidjes als: “oooohh....” en: “aaaahhh...”. We hebben er gelukkig ook een paar beklommen, met geweldig mooie uitzichten zoals deze als beloning.
De voornaamste bestemming die eerste week was Milford Sound, een stukje paradijs op aarde (ware het niet dat er in het hoogseizoen wel 4000 mensen per dag komen. Gelukkig komen de meeste mensen er maar voor een paar uur; een handjevol blijft slapen in de Lodge en geniet écht). We hebben er een kayak-tocht gemaakt op de dag dat het volgens de gidsen het mooiste weer van het seizoen was (”sweet eh, this is awesome man”) en hebben er vervolgens gelijk een combi-kayal en wandeltocht bij aangeplakt.
De gids begeleidde ons over het laatste stukje van de Milford Track: de beroemdste, mooiste en langst-vooruit-volgeboekte vierdaagse wandeling die je kunt maken in de wereld. Daar werden we geintroduceerd aan het wonderlijke regenwoud: beuken- en fuchsiabomen, een inheemse boom met aparte rode bloemen en wel honderden verschillen soorten varens. Wat dieren betreft zie je er vaak Kea’s (worlds’ only alpine parrot) en loopvogels. Nieuw Zeeland heeft zelf nooit zoogdieren gehad, behalve de vleermuis, waardoor al het gevolgte vrij spel had om te evolueren. Zo hadden ze ook de moa, een gigantische struisvogel, die uiteindelijk is uitgestorven door de komst van de Maori’s. Vervolgens kwamen de Europeanen met de (buidel)rat en hermelijn, om nog eens tientallen soorten uit te laten sterven. Niet geheel onverwacht is diezelfde buidelrat (possum) hierop het meest gehate dier van Nieuw Zeeland geworden: je vind ‘m dood overal op en langs de weg, soms zelfs pontificaal over een hekje gehangen, alsof ze daarmee andere buidelratten willen afschrikken.
Maar goed, veel moois en mooiers (vlucht met Cessna over het fjordland, Lake Wanaka en de Rob Roy gletsjer: zie foto's) later, kwam we aan in Auckland om samen met mijn ouders kerst bij mijn zus te vieren. Heel gezellig, maar toch ook wel raar, een heerlijk kerst dinner met licht buiten. Dat vond ik nog t meest vreemde, veel vreemder dan het missen van de kou.
Samen met mijn zus, Daniel en mijn ouders bezochten we veel moois in het noordereiland, zoals geisers, Maori voorstellingen (met chief Jon als onze leider!), gloei-poep van maden (ahum, glowworms) in grotten terwijl we ronddobberden in ijskoud water op rubberbanden en we hebben nog een hele indrukwekkende wandeling over vulkanen in Tongariro National Park (The Tongariro Crossing) gemaakt. We konden goed zien hoe dit dé keuze was voor Mordor uit Lord of the Rings. Er groeien nauwelijks planten en met de mist, wind en regen die we hadden, voelden we ons net een paar hobbits met een heeeele zware taak. Voor we weer vertrokken, namen Hester en Daniel ons mee uit naar het casino en naar de toren in Auckland voor een heerlijke maaltijd in een ronddraaiend restaurant.
Vervolgens hadden nog een weekje samen met mijn ouders weer in het zuidereiland, waar we snel over de Arthur’s Pass reden: de regen in het oosten joeg ons over de bergen naar de kust waar het heerlijk zonnig en warm was. Zelfs op de Franz Josef Gletsjer was het niet koud. Reusachtig mooi, zo’n gletsjer! Daar hebben we nog mooi een flesje champagne opengetrokken om het (Engelse) nieuwe jaar te vieren. Wild gekampeerd in Jackson Bay, waar we tot onze verrassing nog pinguins en dolfijnen hebben gezien en waar onze buurman zowaar een aantal kleine haaien opviste. Nog geprobeerd met de dolfijnen te zwemmen, maar oei wat was dat water koud! De zandvliegjes aan de westkust begonnen ook zo aan ons te vreten dat we ’s morgens maar weer gauw vertrokken om ergens anders ontbijt te nuttigen.